kinderen - SOS-Jeugdzorg

JZ-Nieuws

 

Het leek altijd een voordeel om zondermeer gelooft te worden door de rechter omdat de jeugdzorgmedewerker geldt als de professional, maar uiteindelijk werkt het in het nadeel van de hele sector. De gang naar de rechter is een standaardprocedure geworden in plaats van een uiterste maatregel. Naar de rechter gaan is vanuit de hulpvraag gezien al het falen van jeugdzorg. Normaal gesproken moet je dat ten koste van alles voorkomen, maar er wordt nu al vaak aan het begin van een traject mee gedreigd. En waarom doen ze dat? Omdat jeugdzorgwerkers en ketenpartners weten dat de controlerende taak van de rechter marginaal is. Dit ondermijnt automatisch een gezonde werkwijze in de hulpverlening.

 

 

Als de rechter niet weet hoe hij het werk van de jeugdzorg-professional moet toetsen dan komt het de kwaliteit van die zorgtaak niet ten goede en dan verliezen ouders daar bovenop ook nog eens het vertrouwen in het rechtssysteem wat leidt tot veel conflicten, bedreigingen richting Jeugdzorg en een hoog verloop van medewerkers. Niemand vindt dit werk nog leuk. Jeugdzorg heeft al meer dan veertig jaar een negatieve pers en dat zijn niet alleen maar incidenten, maar structurele tekortkomingen in werkwijze, bejegening van ouders, in combinatie met een falend rechtssysteem. Jeugdzorg is te vaak een systeem dat gehoorzaamheid afdwingt in plaats van hulp te organiseren die van toepassing is op de gezinssituatie.

      

 

Vrije rechtsvinding is de minst aan codificatie gebonden vorm van rechtsvinding (Mr.G.J. Wiarda, ‘Drie typen rechtsvinding’; Kluwer, ISBN 9789027150592).

Gerard Wiarda plaatste bij het meest vrijblijvende systeem van rechtsvinding, dewelke jeugdzorgrechters gebruiken, een gróót knipperlicht!!!  Bij het passeren tot in dit vrije systeem kleven gevaren van willekeur en rechtsonzekerheid, zeker voor het gezin dat geen voorlichting en dus geen keuze kreeg. 

 

Deze vrijheid voor de rechter wordt bij familiezaken, zeker  met jeugdbescherming, – opmerkelijk – achter geslóten deuren behandeld, zodat er nauwelijks controle plaats kan vinden op het overschrijden van grenzen.1  

Dit op basis van artikel 803 Rv,[1]  waarbij de jeugdbescherming zich beschouwt als belanghebbende qua persoonlijke levenssfeer, en zal een verzoek van ouders om een eigen deskundige ter zitting te mogen hebben niet honoreren, en daar gaan onkundige rechters in mee. We zien in de praktijk dat de jeugdbescherming tégen ouder’s verzoek op basis van lid 2 stemmen. Vreemd, omdat de jeugdbescherming er niet naar ‘persoonlijke levenssfeer’ zit!

 

Bijlage is het grootste deel van de tekst die ik de Inspectie G&J heb gestuurd.

Duidelijk hierin is dat er twee stukken in gebruikt zijn zodat overlap logisch is. Bijlage!
+
Ik heb nu per post dus ook het MinJus geschreven omdat op de mail geen ontvangstbevestiging kwam (het antwoord op vorige WOB-brief was veronderstellend dat de inspectie alles onderzoekt, afschuivend, geen begrip voor inhoud dat kinderen raakt):


Waarde excellentie,

In uw brief geeft ge eigenlijk aan dat ge geen toezicht houdt op de toezichthouders en ondanks alle kritiek over de jeugdzorg geloof stelt dat dit sociale en zo besloten domein nooit zulke grote aantallen fouten maakt dat er in het land gesproken wordt van institutionele kindermishandeling.

De jeugdbescherming schemert naar de pers dat er zoveel tevreden cliënten zijn, maar wanneer we met een WOB-verzoek het rapport cliënttevredenheidsonderzoek, de cliënt aangaande, opvragen, verschuilt de G.I. zich achter een onbewezen feit dat de G.I. niet valt onder de WOB, ondanks uw site https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wet-openbaarheid-van-bestuur-wob/documenten/rapporten/2005/06/10/lijst-voorbeelden-publiekrechtelijke-instelli met een lijst van publiekrechtelijke instellingen, waaronder: “Voogdij- en gezinsvoogdij instellingen (Guardianship and Family Guardian ship Institutions)” onder ‘Ministerie van Justitie’ op pagina 2.

Waar het om een intern stuk zou gaan, niet de cliënten betreffende, dan is er nog begrip voor de rigide houding van de G.I..

Doch waar naar de pers geschemerd wordt dat de G.I. bijna geen klagers kent, tegenover de duizenden bij ouderorganisatie klagende ouders, en het gaat om het meest optimale belang van het kind-met-interactiebelangen-met-diens-familie (een kind is geen alleenstaand object), met ook latere belangen (identiteitsfase; denk aan prof. René Hoksbergen), geeft de G.I. geen reëel beeld, of erger, verbergt de G.I. diens fouten.